Troy
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:45:30
Paris.
:45:32
Andromeda.
:45:35
Helena. We moeten gaan.
- Waarheen?

:45:37
Dat zal ik je laten zien. Haast je.
:45:40
Het is ver. Snel, we moeten nu gaan.
:45:43
Briseïs.
:46:03
Laat het branden.
Laat Troje branden.

:46:11
Brand Troje plat.
:46:17
Het is ver. Snel.
:46:23
Ik blijf.
- Nee.

:46:25
Mijn vader verlaat de stad nooit.
Ik kan hem niet alleen laten.

:46:28
De stad is dood.
Alles wordt platgebrand.

:46:34
Wat is jouw naam?
- Aeneas.

:46:36
Kun je een zwaard hanteren?
- Ja.

:46:39
Het Zwaard van Troje.
:46:41
Zolang het in handen blijft van
een Trojaan, heeft ons volk een toekomst.

:46:45
Bescherm ze, Aeneas.
Geef ze een nieuwe thuis.

:46:47
Dat zal ik doen.
- Schiet op.

:46:50
Paris, Briseïs was niet in haar kamer.
:46:53
Ik zal haar vinden.
:46:59
Ik blijf bij jou.
- Ga.


vorige.
volgende.