Vera Drake
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:27:02
Iedereen toch.
- Daar is Ethel.

:27:06
Ben jij dat Ethel? Lily is er.
:27:15
Wil je een kopje thee?
- Graag, moeder.

:27:25
Heeft ze nog geen vriendje?
:27:28
Verbaast me niks.
:27:35
De maaltijd was heerlijk, Vera.
Dank je wel.

:27:39
Doet u ook verstelwerk?
- Moet er iets gemaakt worden?

:27:42
Ik kan een stuk been door je broek zien.
:27:45
Dat heb ik nog niet kunnen maken.
- Doe je dat zelf?

:27:48
Ik ben onhandig met naald en draad,
maar ik probeer het.

:27:50
Breng dan gewoon naar mij.
- Daar moet een stuk op.

:27:53
Ik neem wel een lapje mee uit de winkel.
Wat is het?

:27:55
Fijne wol, 19 ons?
Geef maar aan ma, zij maakt het wel.

:27:58
Dat kan ik ook wel.
- Daar wil ik jullie niet mee opzadelen.

:28:02
Dat vind ik niet erg.
:28:04
Dank je wel.
- Dat kost je een halve kroon.

:28:09
Wil je nog een snoepje?
:28:20
Wat doe je, schat?
- Ga slapen. Je bent ziek.

:28:25
Vlug. Gaat het lang duren?
:28:28
Ik heb niks gezegd.
Hij hoort te werken.

:28:31
En nu is hij ziek thuis gekomen.
- Doe je broek uit.

:28:38
Ik wil geen kinderen meer.
Ik heb er zeven, dat is genoeg.

:28:42
Dat overleef ik niet.
- Leg een handdoek op het bed.

:28:50
Ga maar op de rand zitten.
:28:53
Wat is dat?
- Wat desinfecterend zeepwater.

:28:57
Moet ik gaan liggen?
- Blijf rustig.

:28:59
Ik moet dit inbrengen.

vorige.
volgende.