1:01:02
Niet op het moment, waarom?
1:01:04
Wel, kijk, Ik heb een kind bij me, man.
Hij heeft hele slechte astma.
1:01:09
Probeer wat stoom,
dat helpt meestal
1:01:12
Hé, hé. Kap daarmee.
1:01:14
Stoom?
- Dat is genoeg.
1:01:16
Kijk, kijk, ik hoef alleen maar bij te vullen, oké?
En ik weet dat u kunt helpen.
1:01:21
Ik vraag het u beleefd.
1:01:25
Meneer, ik ben al 38 jaar getrouwd.
U kunt mij niet bang maken.
1:01:29
Komop man, jij bent de apotheker.
Ik weet dat je een eed hebt afgelegd of zoiets.
1:01:33
Nee, niet dat ik me kan herinneren, nee.
1:01:35
Hé, ga je nu daarheen
en gedraag je je?
1:01:38
Ja, ga hem daar pakken.
1:01:41
Weet je, mensen van hier
doen graag aan ruilhandel.
1:01:43
Jij krijgt wat jij wilt,
ik krijg wat ik wil.
1:01:46
De ene hand wast de andere.
Ik krab jouw rug...
1:01:50
Kom terzake.
1:01:54
Je kunt me niet de clown laten spelen.
1:01:57
Let op de kinderen.
1:01:59
Op ze allemaal?
1:02:06
Jij kleine...
1:02:10
Oh, mijn woord.
1:02:12
Taart en cake en chocoladekoekjes en taart.
1:02:15
Je zei twee keer 'taart'.
1:02:16
Ik houd van taart.
1:02:18
Kevin, je weet dat mam
boos zou worden...
1:02:21
Als we er ook maar aan zouden denken
een van deze...
1:02:24
chocolade...
1:02:26
smeuïge...
1:02:29
heerlijke...
1:02:33
Hé, ik ging die chocoladekoekjes eten.
1:02:35
Wat? Pak deze maar.
1:02:37
Nee, ik wil de jouwe.
1:02:52
Rustig, man.
1:02:57
Sorry.