1:11:02
Ik kan een auto starten zonder sleutel.
1:11:04
Ik dacht dat je nog nooit
iets uitgevreten had?
1:11:07
Dat heb ik ook niet.
Ik weet gewoon hoe het moet.
1:11:13
Hoe weten we dat ze niet vlucht
en ons hier achterlaat?
1:11:18
Wat moet jij nou, minirokje?
donder toch op.
1:11:22
Vat het niet verkeerd op,
1:11:24
maar ik wil ook dat iemand meegaat.
1:11:27
Misschien moet ik maar meegaan.
Ik zorg er wel voor dat ze hulp haalt.
1:11:36
Het is Jasper of ik.
- Dat kan niet, jullie kunnen schieten.
1:11:41
Het wordt...
1:11:42
Ik.
1:11:47
Ik.
- Jij?
1:11:56
Ik ga wel.
1:11:59
Het is de meest logische oplossing.
- Stop met lullen dan, en laten we gaan.
1:12:04
De dokter en ik.
1:12:07
Oké.
1:12:12
Het is de juiste beslissing, sergeant.
1:12:14
Ik ben de dokter. - Kan je het aan?
Ja.
1:12:18
Weet je het zeker?
- Nee, maar ik moet het proberen.
1:12:22
Nee.
1:12:25
Alsjeblieft, ik moet gaan.
Ik moet dit gewoon doen.
1:12:45
Die twee eikels zijn er vandoor,
ik heb je ervoor gewaarschuwd.
1:12:48
Ze hebben de bus ook nog opgeblazen.