Duma
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:04:01
Pap, daar. We hebben het geraakt.
:04:04
Niet waar.
Kom op.

:04:12
Waar is hij?
- Luister. Daar is die.

:04:15
Zie je hem?
- Komaan.

:04:18
Kijk, daar.
- Ja.

:04:19
Benader hem van achteren.
:04:23
Ik heb hem
- Xan. Xan. Hier.

:04:25
Kijk uit kom hier.
:04:31
Doe is rustig aan.
:04:34
Oké. Wat is dat?
:04:37
Hoe ben jij in Godsnaam hier gekomen?
:04:41
Hij trilt als een blad. Zie je dat?
- Ja.

:04:43
Denk je dat hij verdwaald is?
- Ja.

:04:45
Ja?
- Zie jij z'n moeder?

:04:48
Nee.
:04:50
Nou...
:04:51
Ik denk dat je gelijk hebt.
:04:53
Kom hier.
Hier, neem jij hem.

:04:59
Hé, jij daar.
:05:13
Hoe gaat het met hem? Heeft hij honger?
:05:24
Wat ben je toch aan het doen?
:05:27
Kijk en leer, mijn vriend.
:05:34
Hier doen we het ijs.
:05:36
Daar op de bloem.
:05:38
Baby flesje.
:05:41
Smakelijk.
- Gezondheid.

:05:53
Hij is erg opgelaten.
- Ja. Ziezo.


vorige.
volgende.