:01:01
Een man is geen hond.
:01:03
En met 'man'...
:01:05
bedoel ik de mensheid.
:01:09
Want mannen...
:01:11
lijken wel op een hond.
:01:13
We pissen overal op.
:01:16
Ruiken aan een teef als we kunnen.
:01:19
En we krijgen zelfs een roze stijve,
net als zij.
:01:22
We zijn ook territoriaal,
we beschermen wat we hebben.
:01:26
Maar de mens...
:01:28
weet van de dood.
:01:31
Het geeft hem een plaats in de geschiedenis.
:01:33
Hij heeft religie.
:01:37
Een hond...
:01:38
Een hond weet niks van
verjaardagen of Kerstmis...
:01:43
of de paashaas, of zoiets.
:01:45
En op een dag komt God je halen.
:01:46
Ze hebben geen zorgen.
:01:49
Maar mensen als jij en ik
zijn altijd aan het gissen.
:01:52
Vragen ons af: 'Wat als... '
Snap je?
:01:57
Dus als jij zegt...
:01:59
dat we dit niet moeten doen...
:02:01
zeg ik dat ik het ermee eens ben...
:02:04
maar we schieten er niks mee op,
als we in de zon liggen...
:02:07
en de hele dag aan ons reet likken.
:02:09
Wij zijn mensen.
:02:11
Jij bent een vrouw, maar wij zijn mensen.
:02:16
En vertel jij me nu eens...
:02:18
wat je met je leven gaat doen.
:02:36
Ik weet het niet.
:02:39
Ik denk dat ik...
- Wacht even.
:02:46
Hoe gaat het ermee?
:02:50
Vind je haar mooi?
:02:55
Het zit zo.
:02:58
Twintig van voren, veertig van achteren.