1:16:01
Ik ben gevaarlijk.
- Ga zitten.
1:16:04
Zitten? Kijk naar me.
Kan ik zitten?
1:16:07
Ik heb net dertig kilometer gelopen.
Kijk naar mijn benen.
1:16:11
Ze bewegen nog steeds. Kijk dan.
1:16:13
Pak een biertje.
- Bier? Ik mag geen bier.
1:16:16
Ik mag geen alcohol drinken
met deze medicijnen.
1:16:20
Ik kan zo iemand vermoorden.
1:16:23
Vooruit, ik pak een biertje.
1:16:26
Misschien toch maar niet.
- Dus wel. Ik pak er vijf.
1:16:33
Ik ga drinken tot ik omval.
1:16:35
Ik moet tot rust komen.
1:16:53
Wat ben ik zielig.
1:16:57
Ik ben zó zielig.
1:17:02
Hoe ben ik zo geworden?
1:17:11
Worstel met me.
1:17:14
Wat?
- Worstel met me.
1:17:16
Kom, we gaan naar de tuin.
1:17:20
Ik wil niet met je worstelen.
- Alsjeblieft.
1:17:23
Waarom niet?
1:17:26
Daarom.
- Waarom niet?
1:17:31
Ik ben aangekleed.
- Is dat de reden?
1:17:34
Ik heb iemand.
1:17:41
Wat?
1:17:45
Ik heb iemand.