:50:00
Waar ben je mee bezig?
:50:02
Ik zag iets, verderop in de tunnel.
:50:07
Sarah, ik beloof je
dat ik je hieruit krijg.
:50:10
Dat kan alleen als je erbij blijft.
:50:18
Sarah, kijk me aan.
:50:21
Er is daar niets.
:50:28
Dit is het beste wat ik kan doen.
:50:29
Het zal enorm pijn doen en je mag er niet
op steunen, maar je kunt weer vooruit.
:50:33
Deze bergen zijn eeuwen geleden uitgekamd.
Iemand die hier vastzit, is nu allang dood.
:50:36
Daar leek het op.
- Wat?
:50:38
Sarah denkt iemand gezien te hebben.
- Wat?
:50:40
Ik denk het niet, ik zag echt iemand.
:50:43
Nee, je hoorde iets
en zag wat je wilde zien.
:50:46
Het is donker. Dat doet rare dingen.
- Ik kan perfect beschrijven wat ik zag.
:50:49
Wat zag je?
- Ik zag een man.
:50:52
Ben je zeker?
- Ja.
:50:54
En niet voor de eerste keer. Ik dacht
het eerder al, maar nu ben ik zeker.
:50:58
Kijk, als er hier iemand is,
dan kunnen ze ons misschien helpen.
:51:01
Sarah, er is hier niemand.
Vergeet het.
:51:04
We moeten Holly hier weg krijgen.
:51:06
Oké? Dat is het enige wat telt nu.
:51:10
Het is in orde.
:51:12
Ja? Verdomme.
:51:17
Je moet je warm houden.
:51:20
Waarom wandelen we weg?
Er was daar daglicht.
:51:23
Nee. Het was de fosfor in de rots.
:51:26
We zitten drie kilometer onder de grond.
Het enige licht hier, is dat van ons.
:51:29
Het zag er anders wel uit als daglicht.
:51:45
Rechtertunnel.