:42:02
	De machine...
- Is weg.
:42:03
	Waar zijn we ?
- Ten zuidwesten van Corona.
:42:06
	Er was hier ook een cilinder.
Iedereen is uit dit gebied verjaagd.
:42:12
	Daar staat een boerderij.
Laten we wat te eten gaan zoeken.
:42:25
	Niet gek. Ik heb al een hele tijd
niets gegeten.
:42:31
	Dat ziet er lekker uit.
:42:34
	Ik eet meestal in restaurants.
:42:37
	Woon je niet thuis ?
- Op de campus. Ik heb geen gezin.
:42:41
	Wij waren thuis met z'n negenen.
:42:46
	Ze wonen in Minnesota,
alleen ik niet.
:42:48
	Ik heb geen familie. M'n ouders
stierven toen ik jong was.
:42:53
	Een groot gezin lijkt me leuk.
Dan voel je dat je ergens thuishoort.
:42:57
	Dat is zo. Misschien voel ik me
daarom zo verloren.
:43:01
	We komen hier wel weg.
Maak je geen zorgen.
:43:06
	Ze vermoorden alles wat beweegt.
:43:09
	Als ze sterfelijk zijn,
hebben ze zwakheden.
:43:12
	Ze worden tegengehouden,
hoe dan ook.
:43:16
	Ik ben vlak bij ze geweest,
maar heb ze niet gezien.
:43:20
	Toen ik klein was,
voelde ik me een keer net zo:-
:43:23
	heel erg bang en eenzaam.
:43:27
	Ik was afgedwaald,
waarom weet ik niet meer.
:43:30
	M'n familie en een hele massa
buren zochten me.
:43:35
	Ze vonden me in een kerk. Ergens
anders durfde ik niet naar binnen.
:43:41
	Ik bleef vlak bij de deur...
:43:43
	en bad dat degene die het meest
van me hield me zou vinden.
:43:52
	Oom Matthew vond me.
:43:55
	Ik vond hem aardig.
:43:57
	Hij jou ook.