1:29:01
Ik ga wel.
1:29:03
Ik zei: verwacht je iemand?
1:29:06
Zal je niet eerst checken?
1:29:20
Als je van je vader houdt,
wees dan een lief meisje.
1:29:23
Verstop je in die kast, nu.
1:29:54
Doorzoek het huis.
1:29:59
Weet je waarom wij hier zijn?
1:30:11
Ik zei: weet je waarom wij hier zijn?
1:30:17
Ik denk van wel, ja.
1:30:21
Ga je het mij vertellen?
1:30:24
Ik zweer het je, ik
weet niet waar hij is.
1:30:35
Hij komt vanzelf wel weer.
1:30:38
Ik zweer het.
Ik zou niet weten waar hij is.
1:30:46
Het is al goed.
Het is al goed.