For Whom the Bell Tolls
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:29:01
Waartegen?
:29:04
Het verandert je gedachten.
- Ja?

:29:14
Bitter, net gal.
Oan blijf ik liever ziek.

:29:18
Oat is de alsem.
Ik ben blij dat je er niet van houdt.

:29:23
Wat bedoel je?
:29:27
Lk leg uit hoe 't medicijn werkt.
- Maria!

:29:36
Wat is dat?
- Oe constructie van de brug.

:29:41
Kijk maar eens.
:29:44
Oat is de brug.
:29:48
Hoe blaas je een brug op?
- Oaar probeer ik achter te komen.

:29:51
Nee!
:29:54
Oaar doe ik niet aan mee.
En mijn mannen ook niet.

:30:01
Oan doen we het alleen. Ouwe?
- Ja.

:30:04
Zonder deze lafaard.
- Hé! Wat zeg je nou?

:30:09
Niets. Ik had 't tegen Roberto.
:30:24
Het is mijn taak om de brug
op te blazen. - En ik zeg nee!

:30:28
Wij verbergen ons in deze bergen.
:30:31
En ik zorg voor mijn mensen. Je vecht
niet op de plek waar je woont.

:30:37
Vechten, treinen en bruggen opblazen,
okay, maar niet hier.

:30:41
Niet waar ze op ons jagen. - Rijd
weg, jullie hebben toch paarden.

:30:48
Ik heb 5 paarden en 8 man.
:30:51
Met jou en die ouwe met de grote
mond zijn we met z'n tienen.

:30:56
Als we die brug opblazen,
gaan ze achter ons aan.


vorige.
volgende.