For Whom the Bell Tolls
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:30:01
Oan doen we het alleen. Ouwe?
- Ja.

:30:04
Zonder deze lafaard.
- Hé! Wat zeg je nou?

:30:09
Niets. Ik had 't tegen Roberto.
:30:24
Het is mijn taak om de brug
op te blazen. - En ik zeg nee!

:30:28
Wij verbergen ons in deze bergen.
:30:31
En ik zorg voor mijn mensen. Je vecht
niet op de plek waar je woont.

:30:37
Vechten, treinen en bruggen opblazen,
okay, maar niet hier.

:30:41
Niet waar ze op ons jagen. - Rijd
weg, jullie hebben toch paarden.

:30:48
Ik heb 5 paarden en 8 man.
:30:51
Met jou en die ouwe met de grote
mond zijn we met z'n tienen.

:30:56
Als we die brug opblazen,
gaan ze achter ons aan.

:31:01
Op de grond en vanuit de lucht.
:31:06
Oe explosies zullen uit de hemel
op mijn paarden neerdalen.

:31:10
Voor je paarden had,
hoorde je bij ons.

:31:14
Maar nu je rijk bent
wil je met pensioen.

:31:17
Je weet dat ik de paarden
voor onze doeleinden gebruik.

:31:21
Om goed te eten
en om te stelen wel,

:31:24
om te moorden ook, maar niet
om voor de republiek te vechten.

:31:28
Jij krijgt problemen
met die grote mond van je.

:31:31
Ik ben oud, maar niet bang om te
vechten. Een oude man zonder paard.

:31:37
Misschien leef je niet lang meer.
:31:39
Ik ben een oude man
en ik leef tot ik sterf.

:31:46
Hier wordt geen brug opgeblazen!
:31:50
Nee?
- Nee.

:31:53
Geen brug.
:31:57
Pilar!
:31:59
Wat zeg je?
- Ik ben voor de brug.


vorige.
volgende.