:15:14
Je hebt honger
:15:17
Ja, nogal.
:15:20
Wil je me er iets van verkopen?
:15:41
Ga maar zitten.
:15:44
Dank u wel.
:15:47
Ik maak vissoep. Kijk maar.
:15:51
Het ziet er goed uit.
Uien en aardappelen.
:15:54
En knoflook en champignons.
:15:57
En veel vis.
:16:06
Ik heb de vis in de rivier gevangen.
:16:09
De groenten van een boer
met een zieke koe.
:16:13
Ik heb hem beter gemaakt.
Dat was makkelijk.
:16:16
Vanochtend had ik er een vloek
over uitgesproken.
:16:26
Dat is Appel.
:16:29
Mijn paard.
:16:37
Je hoeft niet op te letten.
Er is niemand.
:16:39
Je bent hier veilig.
:16:47
Je lijkt op een soldaat.
:16:51
Eet. Het smaakt prima.