:40:02
Denk je dat een gebed
niet zal helpen?
:40:07
Je bent m'n slimme man.
:40:10
Je doet allebei.
Toe, spuug in de rivier.
:40:12
Toe, spuug.
:40:16
Drie keer.
:40:24
Mooi. Nu kunnen we.
:40:40
Kijk niet.
:40:47
Moet je de vis
boven het bed schoonmaken?
:40:50
Waarom niet? Niks mis met die vis.
:41:17
Hier.
:41:32
Je vriend is er niet?
:41:34
Nee. Hij had drie stippen op
de wegwijzer moeten zetten.
:41:39
Hij moest waarschijnlijk lopen.
Ik heb tijd gewonnen.
:41:43
We zullen ergens ons kamp
op moeten slaan.
:41:46
Wat als je vriend niet komt?
- Dan moet ik het alleen doen.
:41:49
Wat moet je doen?
- Met een man praten.
:41:54
Woont hij ver hier vandaan?
:41:56
Een paar kilometer.
:41:58
We moeten ergens kamp opslaan.
Ik verrek van de honger.