:24:03
Ik kom eraan.
:24:31
Zo, zeg.
:24:35
Staat het me?
- Waar heb je dat vandaan?
:24:38
Bij de Brandenburger Poort.
- De zwarte markt? Dat meen je niet.
:24:42
Jawel. Ik wilde gewoon wat lippenstift
en iets voor m'n wenkbrauwen...
:24:46
maar ik zag 'n vrouw,
die dit over haar fiets had hangen.
:24:49
Ik heb hem geruild voor m'n typemachine.
:24:51
De schoenen waren zes typemachinelinten.
:24:54
Phoebe, in hemelsnaam.
- Geef me niet op m'n kop.
:24:56
Ik moest het gewoon doen.
:24:59
Dit is onze laatste avond samen. Ik wilde
er mooi uitzien, maar ik zie er vreselijk uit.
:25:04
Net een circustent
die rouwt om een dode olifant.
:25:09
Helemaal niet.
- Ik ben niet blind, hoor.
:25:11
Ik heb geprobeerd om hem te verstellen.
Ik ga m'n pak maar weer aantrekken.
:25:16
Hij zit te hoog. Wat is het?
Een avondjurk met col?
:25:20
Hij zat iets lager,
maar ik heb hem versteld.
:25:24
Dat zie ik.
:25:26
We halen die speld hier weg,
want daar zit hij toch maar in de weg...
:25:30
en we zetten hem hier weer in.
Daar hoort hij thuis.
:25:33
Hij zag er op de fiets zo mooi uit.
:25:35
Hou op. Je hebt voor mij 'n mooie jurk
aangetrokken, en ik vind je mooi.
:25:39
Waar heb je zoveel
over vrouwenkleding geleerd?
:25:43
M'n moeder droeg vrouwenkleding.
:25:45
Je bent een snoes. Weet je dat?
:25:49
lk kan een congreslid niet tegenspreken.
:25:52
Je hebt teveel troep op je mond.
:25:54
Ja?
- Sta stil.
:25:59
Nu zijn we er klaar voor.