:30:06
Iets heel vredigs.
:30:10
Heel vredig.
:30:12
Fijn dat u m'n werk begrijpt. Ik denk
dat we vrienden kunnen worden.
:30:20
Dat zou ik leuk vinden.
:30:22
Hopelijk vindt u uw vriendin gauw.
Ze maakt het vast goed.
:30:27
Heeft u deze ook geplant ?
- Ja.
:30:33
Dat is straks de mooiste bloem
van de hele tuin.
:30:37
Wat voor bloem is het ?
- Dat is een Iris.
:30:53
Wat doet u ?
- Hoe bedoelt u ?
:30:55
Dat weet u donders goed.
U heeft een bloem verminkt.
:30:59
Het spijt me.
- Voor spijt is het nu wat laat.
:31:03
Het spijt me heel erg.
:31:05
Het is een levend wezen. Het leeft.
- Dat weet ik.
:31:10
Ze voelen pijn, echt pijn.
- Een bloem ?
:31:14
Een bloem is gevoeliger
dan de meeste mensen.
:31:19
Het spijt me, dat wist ik niet.
:31:22
Het is goed.
:31:26
De meeste mensen weten het niet.
:31:30
Dank u dat u het me vertelt.
- Dit gebeurt nooit meer, hé ?
:31:41
Het spijt me.