:56:10
ik kan geen trouw beloven
aan een kudde koeien
:56:24
ik ben een gemene,
ouwe jachthond
:56:32
die huilt naar de maan
:56:40
want ik heb
geen vrouwtjesjachthond
:56:50
die naar me luistert
:57:04
een man kan slapen
als hij bij de schapen slaapt
:57:18
ik ben een kleine bosuil
:57:27
die krast in de bomen
:57:35
omdat ik geen vrouwtjesuil heb
:57:45
om mee te kletsen
:57:59
je kunt niet lekker kletsen
met een stel bomen