1:09:15
Ik dit soort hutten heb vaak gelogeerd.
1:09:19
En er citer gespeeld,
maar niet zo vals als hij.
1:09:25
Luister. Hij zit er weer naast.
1:09:30
Heb je het gehoord ?
1:09:32
Hier is wat te bikken.
1:09:35
Ziet er heerlijk uit. Zit er spek in ?
- Natuurlijk zit er spek in.
1:09:39
En de borden ?
- Je hebt de schotel toch ?
1:09:43
Wat moet je drinken ?
- Melk ?
1:09:46
Hebben we niet. De geit is niet
naar huis gekomen. Rotbeest.
1:09:53
Pardon ?
- De geit is er niet.
1:09:56
Nog wat zout ?
Het rotbeest is weer koppig.
1:10:02
Wat heeft u te drinken ?
- Rooie kan je hebben. En jajem.
1:10:07
Rooie wil ik wel proberen,
maar ik weet niet wat het is.
1:10:13
Je verstaat je eigen landgenoten niet.
Schaam je.
1:10:18
Rooie is rode wijn
en jajem is brandewijn.
1:10:22
Een rooie graag, waard.
1:10:24
En een jajem. Heeft u gentiaan ?
- Ik kom al.
1:10:29
Breng op. Jij bent me er eentje.
1:10:35
Is dat alles ?
1:10:37
Nee, kunnen we enkele dagen
bij u logeren ?
1:10:43
O ja, fijn.
1:10:44
Boven is er nog plaats,
maar je moet zelf schoonmaken.
1:10:49
Dat is goed.
1:10:52
Met Papili sliepen we vaak
in berghutten.
1:10:56
En dan maakte ik het ontbijt klaar.
1:10:58
Je bent een volmaakt huisvrouwtje.
- Reken maar.