Trapeze
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:26:02
- Het programma zit vol.
- Dat kan hij niet maken.

:26:06
- Hij is niet te vermurwen.
- Daar staan we dan.

:26:10
Misschien kunnen we nog
in Marseille terecht.

:26:14
- Dit is haar schuld.
- Lola heeft gelijk. Marseille.

:26:18
- Zij was degene die naar Parijs wou.
- Gaan jullie maar eerst.

:26:23
Als ze ons niet aannemen,
sparen we mijn reisgeld uit.

:26:28
Kom mee,
we hebben geen tijd te verliezen.

:26:38
- Hoe voelen je handen?
- Ze branden.

:26:42
Nog een drievoudige salto
en dan scheiden we ermee uit.

:26:46
- Meen je dat?
- Eén keer moet de eerste zijn.

:26:51
- Jij bent de baas.
- Even opletten, daar beneden.

:26:55
Iedereen de piste uit, graag.
:27:03
Je moet niets forceren.
:27:06
Als je goed uitzwaait,
kom je hoog genoeg.

:27:10
Mooie vrouwen zijn dol op zuIke helden.
:27:14
En ook op de grote Chikki.
:27:20
Klaar?
:27:30
- Wat doen ze?
- De drievoudige salto.

:27:35
- Wat was dat nou?
- Ik durfde niet.

:27:39
Je kunt nu niet meer terug.
Even doorbijten.


vorige.
volgende.