:11:01
	Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven,
:11:06
	acht, negen, tien, elf.
:11:09
	Elf stemmen voor schuldig.
:11:11
	Wie denkt dat hij niet schuldig is?
:11:14
	Eén.
:11:16
	Elf voor schuldig, één voor onschuldig.
Nu weten we waar we aan toe zijn.
:11:21
	Er ligt altijd wel iemand dwars.
:11:25
	En nu?
:11:28
	- Nu praten we erover.
- Allemachtig.
:11:31
	Denkt u echt dat hij onschuldig is?
:11:36
	- Geen idee.
- U hebt het proces bijgewoond.
:11:39
	We weten allemaal hetzelfde.
Die knaap is bloedlink.
:11:42
	- Hij is pas 18.
- Dat is oud genoeg.
:11:46
	Hij heeft zijn eigen vader doodgestoken.
:11:49
	Dat is tijdens het proces
ruimschoots bewezen.
:11:51
	- Moet ik het voor u herhalen?
- Nee.
:11:55
	- Wat wilt u dan?
- lk wil er gewoon over praten.
:11:58
	Wat valt er te praten?
Elf van ons achten hem schuldig.
:12:01
	Daar twijfelden we niet eens over.
:12:03
	Ik wil u iets vragen.
Gelooft u zijn verhaal?
:12:07
	- Dat weet ik niet. Misschien niet.
- Waarom wilt u hem dan vrijspreken?
:12:11
	U bevond hem allemaal schuldig.
:12:13
	Ik kan zo'n jongen niet zomaar ter dood
veroordelen zonder erover te praten.
:12:18
	- Wie zegt dat ik er licht over denk?
- Niemand.
:12:21
	Omdat ik zo snel heb besloten?
Ik denk echt dat hij het gedaan heeft.
:12:26
	Ik bedenk me niet, al praat u nog zo lang.
:12:28
	Ik probeer u niet om te praten.
:12:31
	Maar er staat een leven op het spel.
:12:34
	- Stel dat we het mis hebben?
- Stel dat dit gebouw instort.
:12:38
	- Zo kun je wel aan de gang blijven.
- Precies.
:12:41
	Wat geeft het hoe lang we erover doen?
Dat doet er toch niet toe?
:12:46
	Laten we een uur de tijd nemen.
De wedstrijd begint pas om acht uur.
:12:55
	- Wie heeft daar iets op te zeggen?
- Ik wil best even blijven.
:12:59
	- Ik heb gisteren toch iets leuks gehoord.
- Daar zitten we hier niet voor.