Barabbas
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:27:05
Ik doe het uit gewoonte.
:27:08
Vanaf heden
moet ik gaan vissen in de steden.

:27:11
Toen Hij ons meevroeg,
maakte Hij een grapje.

:27:15
Hij zei dat we vissers van mensen
zouden worden.

:27:21
Hij meende het wel.
:27:23
Wij moeten mensen uit de donkere zee
naar het Licht brengen.

:27:29
En u noemt zich een visser?
Weet u wat er met de vissen gebeurt?

:27:33
Ze worstelen,
snakken naar adem en gaan dood.

:27:37
We worstelen en snakken naar adem.
Dat zei u goed.

:27:45
Arme vissen.
:27:48
Ook ik worstel en snak naar adem.
-En ga dood.

:27:56
Ik ga dood teneinde te leven.
:27:59
Dat voordeel hebben mensen boven vissen.
:28:03
Ze sterven in de wereld, de donkere zee,
teneinde in het Licht te leven.

:28:08
Dat heeft Hij beloofd.
En zo is het ook gebeurd.

:28:13
Maar wat er precies is gebeurd,
weten we nog niet.

:28:18
Hij leeft en leidt ons naar Zijn Koninkrijk.
:28:22
Dat geloof ik pas als ik Hem zie,
aanraak en hoor.

:28:26
Je twijfels zijn ongegrond.
:28:28
Er is reden tot twijfel
als een man opstaat uit de dood.

:28:31
Er is geen reden.
:28:33
Ik kan u nu laten spreken
met een man die dood was.

:28:36
De Meester bracht hem tot leven.
Thomas kent hem goed.

:28:40
Kom met hem praten.
:28:42
Laat hem 't u vertellen.
:28:45
Wees niet bang.

vorige.
volgende.