Cleopatra
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:40:00
De strijd is gestreden. We hebben
gewonnen. Daar knap je vast van op.

:40:06
Ik had bij jullie moeten zijn.
Je had me niet moeten tegenhouden.

:40:10
Caesar was te ziek.
-Caesar? O ja, ik vergeet het steeds.

:40:15
Ik heb de naam geërfd
en tot de mijne gemaakt.

:40:18
Waarom ook niet. Niemand zal je
voor de andere Caesar aanzien.

:40:22
Je troepen hebben in ieder geval
moedig gestreden.

:40:26
Agrippa hield me op de hoogte.
-Wat deed je daar dan?

:40:30
De slag werd door mannen geleverd,
niet door stukken hout te water.

:40:34
Waarom had je Agrippa bij je?
Verwachtte je soms regen?

:40:38
Zullen we samen een plek
gaan uitzoeken?

:40:40
Schei uit. Er zijn zaken
die we moeten bespreken.

:40:43
Heb je er bezwaar tegen
als Agrippa erbij blijft?

:40:47
Ik heb te allen tijde
bezwaar tegen hem.

:40:55
Terwijl je hier zo lag, heb je
vast tijd gehad om na te denken.

:41:01
Het is het beste om
het triumviraat voort te zetten.

:41:04
Jij, ik en Lepidus.
-Uitstekend.

:41:09
Lepidus krijgt Afrika en
de eilanden, jij Spanje en Gallië.

:41:13
En Rome en Italië zal
door ons samen bestuurd worden.

:41:17
En jij?
-De rest.

:41:20
Als Lepidus in Afrika zit
en jij in het oosten. . .

:41:25
is het aan mij om de orde
in Rome en Italië te herstellen.

:41:29
Maar ik heb meer geld nodig. Er zijn
al belastingopstandjes geweest.

:41:36
Akkoord.
:41:41
Akkoord.

vorige.
volgende.