Cleopatra
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:51:14
Wat bent u snel gekomen.
-Het zou anders onvergefelijk zijn.

:51:20
Ik had hier al aanwezig willen zijn.
-Dat zou ik mezelf niet vergeven.

:51:26
U moet uzelf af en toe
eens wat kunnen vergeven.

:51:31
Kunt u in die drie jaar
nog mooier geworden zijn?

:51:35
Zo lang al? De tijd is omgevlogen.
:51:40
Die ketting van u lijkt wel
uit gouden munten te bestaan.

:51:44
Munten met Caesars beeltenis.
:51:47
Vindt u hem mooi?
-Heel mooi.

:51:49
En ik vind uw kleding ook heel
aantrekkelijk. Grieks, nietwaar?

:51:54
Ik ben dol op bijna
alle Griekse dingen.

:51:57
Als bijna helemaal Griekse
voel ik me gevleid.

:52:05
Een hoogst ongewone halsketting.
:52:08
Allemaal munten met Caesar erop.
Hoe komt u eraan?

:52:11
Ik heb hem speciaal laten maken.
Ik draag hem altijd.


vorige.
volgende.