:13:04
	- Wat zei u?
- Niets.
:13:07
	Goed, u kunt gaan.
:13:25
	Pak aan.
:13:28
	u hebt het slachtoffer gevonden.
:13:34
	Was hij een vriend van u?
:13:37
	- Weet u wie hem vermoord heeft?
- Geen idee.
:13:41
	- Zij heeft 't gedaan.
- Niet waar.
:13:43
	- Hoort u haar?
- Ze liegt.
:13:45
	- Hou u in.
- Ik heb vier schoten gehoord.
:13:48
	Gehoord. u hebt het dus niet gezien.
:13:52
	Het spijt me.
:13:53
	u hebt die vier schoten niet gezien.
:13:56
	Dan kunt u niet weten
wie ze gelost heeft.
:13:59
	- De deur zat van binnen op slot.
- Wat bewijst dat?
:14:03
	Ik forceerde de deur en zag Miguel op de
grond en Maria met 'n wapen in d'r hand.
:14:09
	Het rookte nog.
:14:12
	Hield u het wapen in uw hand?
:14:16
	- En rookte het nog?
- Dat zal wel, maar...
:14:20
	Ik weet niet hoe het daar gekomen is.
:14:23
	- Belachelijk.
- Dat maak ik wel uit.
:14:25
	- u gelooft toch zeker niet...
- Ik geloof alles.
:14:29
	En ik geloof niets.
:14:31
	Ik verdenk iedereen.
:14:34
	En ik verdenk niemand.
:14:37
	Ik verzamel de feiten,
onderzoek de aanwijzingen...
:14:42
	en voordat je het weet,
is de zaak opgelost.
:14:46
	Er gebeurt hier veel dat
verborgen blijft. Dat is vrij duidelijk.
:14:55
	- Wat zei u daar?
- Niets.
:14:58
	Goed. u kunt nu wel gaan.