1:23:01
	- Ik heb 'n plan.
- Wat voor plan?
1:23:05
	Een plan dat absoluut niet mis kan gaan.
1:23:22
	Om acht uur draai jij de hoofdschakelaar
om net als ik zeg wie de moordenaar is.
1:23:30
	Het blijft vijf seconden donker.
1:23:32
	Dan kan de moordenaar snel
de kamer uitgaan. Begrepen?
1:23:37
	We zetten onze horloges gelijk.
1:23:40
	Over zeven seconden is het precies...
1:23:45
	2 uur 43.
1:23:50
	- Wat nu?
- uw horloge staat stil. Ik heb 't 7 uur 46.
1:23:54
	Ja, 7 uur 46.
1:23:57
	- Nu is 't bijna 7 uur 47.
- Goed.
1:24:01
	- Zetten we ze gelijk op 7 uur 47?
- Dat zei je.
1:24:05
	Ik zei dat het bijna zo laat was.
Nu nog tien seconden.
1:24:11
	- Ik ben er al tien seconden overheen.
- Draai hem dan terug.
1:24:15
	Vijf seconden.
1:24:17
	Vier. Drie.
1:24:20
	Twee. Een.
1:24:25
	Vreemd.
De secondewijzer loopt niet.
1:24:29
	- Hij tikt.
- Nu loopt ie wel.
1:24:32
	Wat? O ja, inderdaad.
Dat weet ik ook wel. Dat zie ik toch.
1:24:37
	- Nu heb ik 't 7 uur 47 en 23 seconden.
- Goed.
1:24:40
	Dan zetten we ze gelijk
op 7 uur 47 en half.
1:24:44
	Vijf. Vier.
1:24:46
	Drie.
1:24:48
	Twee. Een.
1:24:51
	- Nu.
- M'n horloge staat stil.
1:24:53
	O ja?
1:24:56
	Wat een ongelooflijk toeval.
Hij staat helemaal stil.