1:24:01
	- Zetten we ze gelijk op 7 uur 47?
- Dat zei je.
1:24:05
	Ik zei dat het bijna zo laat was.
Nu nog tien seconden.
1:24:11
	- Ik ben er al tien seconden overheen.
- Draai hem dan terug.
1:24:15
	Vijf seconden.
1:24:17
	Vier. Drie.
1:24:20
	Twee. Een.
1:24:25
	Vreemd.
De secondewijzer loopt niet.
1:24:29
	- Hij tikt.
- Nu loopt ie wel.
1:24:32
	Wat? O ja, inderdaad.
Dat weet ik ook wel. Dat zie ik toch.
1:24:37
	- Nu heb ik 't 7 uur 47 en 23 seconden.
- Goed.
1:24:40
	Dan zetten we ze gelijk
op 7 uur 47 en half.
1:24:44
	Vijf. Vier.
1:24:46
	Drie.
1:24:48
	Twee. Een.
1:24:51
	- Nu.
- M'n horloge staat stil.
1:24:53
	O ja?
1:24:56
	Wat een ongelooflijk toeval.
Hij staat helemaal stil.
1:25:01
	- Neem het mijne maar.
- En u dan?
1:25:04
	- Ik praat door tot 't licht uitgaat.
- Maar we lopen niet gelijk.
1:25:08
	Maak je geen zorgen.
Ik verzin er wel iets op.
1:25:37
	Dat is heel vriendelijk van u.
Maar gaat u toch zitten.
1:25:43
	u vraagt zich zeker af waarom
u allemaal hier moest komen.
1:25:47
	Het is wel erg vervelend.
1:25:49
	We eten altijd om negen uur
en daar komt nu niets van.
1:25:53
	Het duurt niet lang.