Buono, il brutto, il cattivo, Il
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:09:01
Herken je me niet?
1:09:12
Ik weet niet hoe 't moet.
1:09:19
Ik dacht, zou m'n broer
zijn broer herkennen?

1:09:27
Was dat verkeerd?
1:09:30
't Geeft niet.
Ik ben gelukkig.

1:09:33
Je hebt me nu gezien.
1:09:37
Ja... ik ben er blij om.
1:09:45
O, m'n uniform.
Dat is een lang verhaal.

1:09:49
Nu over jou.
Je ziet er goed uit.

1:09:55
Wat mager misschien,
maar dat was je altijd.

1:10:04
Hoe is 't met onze ouders?
1:10:07
Denk je nu aan ze?
Na negen jaar?

1:10:14
Is 't al negen jaar?
1:10:22
Onze moeder is allang dood.
1:10:26
Vader is 'n paar dagen
geleden gestorven.

1:10:33
Hij vroeg steeds naar jou,
1:10:36
maar ik was er alleen.
1:10:44
En jij? Buiten al het kwaad,
wat heb je gepresteerd?

1:10:51
Je had ergens 'n vrouw.
1:10:56
Niet één... een heel stel.

vorige.
volgende.