:44:00
Je vecht zoals je moeder, knul.
:44:59
Ik had je door een zeilmaker
moeten laten hechten.
:45:03
Door dat leerboek in je shirt
kreeg je dat mes niet in je maag.
:45:09
Zodra je opstaat, vertrek je.
:45:11
Hoe kan hij paardrijden
met al die hechtingen?
:45:15
Dat is zijn probleem.
:45:18
Je hebt een man gedood,
en met reden, volgens jou.
:45:21
Je deed wat je moest doen. Ik ook.
:45:24
Als we je niet wegsturen, vallen er
meer doden. Heb je vrienden?
:45:33
Een indiaans meisje vroeg naar je.
Misschien kan zij helpen.