1:00:01
Zuster. Mijn thermometer.
1:00:05
Geef hier. Ik schud hem zelf wel af.
1:00:18
Waar is mijn thermometer?
1:00:21
Ik ben mijn thermometer kwijt.
Misschien heb ik hem ingeslikt.
1:00:28
Binnen.
1:00:35
Wat was dat?
Er vloog iets door de kamer.
1:00:40
Zeker een vleermuis.
1:00:56
De man die voor je zorgde sinds je
veertiende, kwam hij uit Wit-Rusland?
1:01:00
Ja...
1:01:04
Was hij getrouwd?
1:01:06
Ja. Gescheiden van tafel en bed.
1:01:11
Het was een wanhopig man.
1:01:13
Men zei dat ie een gangster was,
maar hij was erg aardig voor me.
1:01:17
Wie weet wat er zonder hem
met me gebeurd was.
1:01:20
Hield je van hem?
1:01:23
Ik was te jong.
- Hoe oud was hij?
1:01:28
Drieënzestig toen hij overleed.
1:01:36
Wat is er?
1:01:41
Weet je het zeker?
1:01:43
Natuurlijk.
1:01:45
Om tien uur moet ik een
paar telegrammen versturen.
1:01:50
Je maakt je zorgen om iets.
1:01:52
Ik vraag me af hoe je
in Amerika aan land kunt komen.
1:01:56
Maak je er maar geen zorgen om.
1:01:58
Je moet realistisch zijn.
Over twee dagen zijn we in Hawaii.