:13:03
Wil je alsjeblieft... Toe nou, Phil.
:13:08
Ja, ja. Voor de duizendste keer: Ja.
:13:13
Natuurlijk. Ik hou ook van jou, Phil.
:13:18
Ik hou ook van jou.
:13:24
Wat is er met je gebeurd?
-Ik ben gewond.
:13:28
Is de ander er slechter aan toe?
:13:31
Dat zijn m'n tegenstanders altijd.
:13:37
Wie is Phil?
-M'n vader.
:13:44
Noem je je vader Phil?
:13:46
Zo heet hij. Hoe noem jij de jouwe?
-Hufter.
:13:50
In z'n gezicht?
-Dat zie ik nooit.
:13:53
Heeft hij een masker voor?
-In zekere zin.
:13:56
Hij is vast trots op je, Harvard-sportman.
:14:00
Dat was hij ook.
-Beter dan All Ivy?
:14:03
Hij roeide skiff op de Olympische
Spelen van 1928.
:14:07
Heeft hij gewonnen?
:14:10
Waarom is hij een hufter?
-Hij dwingt me...
:14:13
om te doen wat juist is.
-Is dat zo erg?
:14:17
Ik wil niet elk kwartaal tot bepaalde
prestaties worden gedwongen.
:14:23
Studie- en sportsuccessen
zeggen je niks.
:14:26
Hij verwacht het van me en
als het lukt, doet hij onverschillig.
:14:31
Wat stom.
-En wat zei hij na de wedstrijd?
:14:35
Is hij helemaal naar lthaca gegaan?
:14:37
Ik was bijna vermoord
door die wilde Canadese boeren...
:14:43
en wat zegt de man tegen z'n zoon?
:14:46
Hoeren in lthaca?
-Ik ken de faculteitsvoorzitter.
:14:50
Wat moet hij dan zeggen?
'Hoe is het met de seks?'
:14:53
Aan wiens kant sta je?
-Ik wist niet dat het een strijd was.
:14:59
Je snapt het niet.
-Ik snap meer dan je zou wensen.