:48:01
	Zonde van m'n hoed.
:48:07
	Je oma ligt op sterven, hé ?
:48:12
	Vond je haar aardig ?
:48:13
	Hoezo ? Ze is m'n oma.
:48:15
	Dat zegt niets.
- Oh nee ?
:48:19
	Wat heb je ?
- Wat heb jij ?
:48:23
	Ze is nog niet dood, 
dus hou je kop.
:48:29
	Je hebt niets te eten.
:48:32
	Ik had je moeten waarschuwen.
:48:34
	Ik heb een plan.
:48:36
	Wat wil je doen ?
:48:39
	We gaan naar m'n tante. Die heeft
eten zat. Ik ga via de brandtrap.
:48:44
	Niet doen. Dan schrikt
nicht Teresa zich rot.
:48:49
	Dat is zo.
:48:51
	Misschien kunnen we haar
begluren.
:48:54
	Dat zijn geen geintjes.
Wil je 'n viezerik blijven ?
:48:59
	Je kan gewoon netjes bij
je tante aankloppen.
:49:04
	Ga maar slapen.
:49:07
	Bovendien is het zes uur
's morgens.
:49:10
	Weet ik wel.
:49:47
	Heb je je gebedje opgezegd ?
- Heel leuk.
:49:51
	Dek me eens toe.