:50:00
Te sentimenteel.
:50:04
Die winter
hadden Sonja en ik een geweldige tijd.
:50:07
We kregen een nieuwe vriend,
Berdykov de dorpsgek.
:50:10
Hij streelde dagen achter elkaar
glimlachend een stukje fluwelen stof.
:50:14
Sonja maakte hem gelukkig met koekjes.
:50:17
We wachtten op de lente,
dan konden we 'n eigen kind nemen.
:50:21
We hadden geen idee.
:50:23
Napoleon is Rusland binnengevallen.
Het is oorlog.
:50:31
En onze plannen dan?
We wilden vader en moeder worden.
:50:35
In plaats daarvan
worden we vluchtelingen.
:50:39
- Wat vreselijk.
- We moeten vluchten.
:50:42
Daar ben ik heel goed in.
Ik ben twee jaar vluchtkampioen geweest.
:50:46
We moeten het voedsel verbranden.
Maar borsjtsj fikt zo lastig.
:50:51
- Ik heb een idee.
- Wat dan?
:50:54
Laten we Napoleon vermoorden.
:50:57
Boeiend. Wil je het eten vast gaan breien?
:51:00
- Ik meen het.
- Waar heb je het over?
:51:02
Waarom vermoorden we Napoleon niet?
:51:05
Heb je van het glas
van de dorpsgek gedronken?
:51:08
- Dat is de oplossing.
- Een oplossing, bedoel je.
:51:12
De verkeerde. We moeten vluchten.
:51:16
De Fransen hebben Moskou bezet.
Hij zit daar.
:51:20
Met onze onschuldige gezichten
komen we wel bij 'm in de buurt.
:51:24
Zelfs van dichtbij
zouden we nog misschieten.
:51:26
Zo'n klein ventje raak je niet snel.
:51:28
We hebben de kans
een heldendaad te verrichten.
:51:31
Sinds wanneer is moord een heldendaad?
:51:33
Geweld is gerechtvaardigd
als de mensheid erbij gebaat is.
:51:37
- Wie heeft dat gezegd?
- Attila de Hun.
:51:39
Kom je nu met een Hun aanzetten?
:51:41
Weet je dan niet dat moord
:51:44
een morele verplichting schept die elk
concept van de vrije wil overschrijdt?
:51:50
Wat is dat vreselijk droog.
:51:54
- Noem je dat droog?
- En of.
:51:56
Heb je de euvele moed te zeggen
dat ik uit droogte tegen je praat?