:46:07
Annie, Paul heeft gebeld.
:46:22
Je hebt jezelf opgesloten.
- Weet ik.
:46:27
Trek m'n voet los. Ik zit klem.
:46:47
Beloof me dat je 't
niet verder vertelt.
:47:08
Ze zat klem in het raam. Hier is ze.
:47:16
Zat je klem ?
- Dat kan iedereen overkomen.
:47:20
Ja, klem in een raam.
- Bij mij zit je ook vaak genoeg klem.
:47:25
M'n ouders zijn weg.
- Geweldig. Hoe lang al ?
:47:29
Ongeveer een half uur.
- Dat is geweldig.
:47:34
Kom hierheen.
- Kom me even halen.
:47:37
Ik kan niet.
M'n kleren zitten in de was.
:47:40
Mond dicht. Ik heb een hemd aan.
Je denkt aan niets anders.
:47:45
Jij denkt aan niets anders.
- Dat is niet waar.
:47:49
Laten we er niet langer
over praten, maar 't doen.
:47:53
Doe uw deur op slot, doe alle
ramen dicht en doe het licht uit.