:26:00
verliezen. Belangstelling
wekken, daar gaat 't om.
:26:04
- Maar later zal alles uitkomen.
Alles is goed doorgedacht: Ik maak
:26:08
ruzie met m'n vader en verhuis naar
m'n man. Elke dag ga ik naar m'n
:26:12
werk, hij denkt - naar de hogeschool.
Zo gaat 't een jaar lang,
:26:19
dan krijg ik 'n kindje en zit
thuis. Wanneer hij alles te weten
:26:21
komt, is 't al te laat: Hij heeft
mij nodig, hij verafgoodt 't kind.
:26:24
Hij zal zelfs om vergeving vragen.
:26:28
Waarom?
:26:30
Tegen die tijd zal er wel 'n
reden zijn. Ben je 't met me eens?
:26:34
Ach, dat is toch onzin.
:26:37
Katja, doe 't nou voor mij.
:26:41
Nee, 't bevalt me helemaal
niet.
:26:46
Dan zeg ik datje
m'n dienstmeisje bent.
:26:52
Wat ben je toch saai.
:26:54
Je kunt best 'ns 'n keer risico lopen
in je leven!
:26:58
Wat voor 'n professorendochter
ben ik?
:27:01
Er zijn maar twee omstandigheden
die je verraden kunnen:
:27:04
Verkeerde klemtonen in woorden en
domme vragen.
:27:09
Misschien vragen ze me iets
en sla ik 'n flater.
:27:12
Sla maar 'n flater, maar doe 't
overtuigd. Dat heet "standpunt".
:27:16
- Kijk, vind je niet dat ik wat lomp
ben? - Ja.
:27:19
Ze noemen dat excentriciteit.
Afgesproken?
:27:26
Nee. Je kunt veinzen zoveel je wilt,
maar echt beter word je niet.
:27:32
M'n jongere zuster.
:27:34
Heel aangenaam.
:27:37
- Katja.
- Anton.
:27:40
En uw vadersnaam?
:27:42
Voor u ben ik gewoon Anton. M'n
vadersnaam gebruik ik alleen voor
:27:50
m'n ondergeschikten.
Komt u binnen.
:27:52
Zet maar in 't water.
:27:58
Mag ik u onze nieuwe gast
voorstellen?