:32:00
Uw hoofd?
- Wie heeft je gestuurd?
:32:02
Wat bedoelt u?
- Welke overheidsinstantie?
:32:06
Dat wil ik graag weten.
- Wat doet u?
:32:09
Geef antwoord.
- Wat?
:32:11
Wat wilt u weten?
:32:15
Waar ben ik?
- Bij je hotel, man.
:32:17
Je bent bij je hotel, echt.
:32:19
Ik heb m'n vliegtuig niet eens gehaald.
Wat is dit voor spelletje?
:32:24
Nee, je bent in Los Angeles.
:32:26
Je bent gewoon hier in LA geland.
- Je liegt.
:32:29
Vraag het bij 't hotel.
Je kan het iedereen vragen.
:32:33
De receptie, de piccolo.
:32:35
Ze zullen echt...
- Wacht, je hebt gelijk.
:32:38
Oké.
- Ik herinner het me weer.
:32:40
Oké.
- Ik ben hier voor m'n werk.
:32:43
Football. Super Bowl.
- Ja, dat is nu.
:32:46
Zie je het spandoek? Het is 1972.
:32:54
De grote wedstrijd.
:33:01
Sportfans, voor een van deze teams
is het afgelopen.
:33:08
Brownie?
:33:10
Met Blackie. Hoeveel?
:33:14
Negen?
:33:16
Bij Faffle is het achteneenhalf.
:33:18
Ik ga de andere kant op.
:33:20
En schrijf mij op voor een dubbeltje.
:33:23
Vijf verdedigers. Op de scrimmagelijn.
:33:25
Hij gaat naar rechts, naar links...
:33:34
Eén man tussen hem en de doellijn.
:33:38
Dr. Thompson van Blast.
Is m'n kamer klaar? Lk heb spullen nodig.
:33:43
Ze komen overal vandaan
voor deze wedstrijd. Später.
:33:48
Ik heb een goede IBM Selectric nodig...
:33:51
een Xerox-fax, de 516.
:33:54
Fax...
:33:56
Ik heb ook zo'n grote
Sony-cassette nodig, een 1800.