:21:02
We zouden wat gaan drinken,
toen werd 't mijn huis en nu 'n motel.
:21:06
Dat gaat snel.
:21:22
Blijf even staan.
:22:29
- Het is 'n mooie avond.
- Dat klopt.
:22:33
Laten we 'n stukje wandelen.
:22:37
- Leuk.
- David, kijk.
:22:39
- Er staat iemand op de brug.
- Maak je niet druk.
:22:42
- Hij kijkt.
- Dat geeft toch niet ?
:22:45
Ik vind van wel.
:22:46
- Ik blijf hier niet. Kom je ?
- Goed.
:22:49
- Wat doet hij ?
- Dat weet ik niet.
:22:51
- Is hij 'n gluurder of zo ?
- Wat zou het ? Kom, die kant op.