Eye of the Needle
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:48:00
De storm heeft u de baai ingesleurd.
Dat gebeurt wel meer.

:48:04
Blijft u zitten.
:48:07
- Ik heb uw dochtertje bang gemaakt.
- Het is een jongen.

:48:11
- Het spijt me.
- Z'n haar is te lang.

:48:15
Was er nog iemand aan boord?
:48:18
David, de arme man moet naar bed.
:48:21
- Nee, ik was alleen.
- Had u 't weerbericht dan niet gehoord?

:48:28
- Wist de kustwacht waar u was?
- David, wat maakt dat nou uit?

:48:32
Die kunnen hun leven wel
aan 't wagen zijn om hem te vinden.

:48:36
We moeten ze laten weten
dat hij in orde is.

:48:42
Ik heb de kustwacht
niet verteld waar ik heen ging.

:48:50
Ik sla de lakens open.
:49:06
Ik heb nog nooit
iemand zo uitgeput gezien.

:49:10
Jo, je moet muisstil zijn,
zodat die meneer lekker kan slapen.

:49:14
In zijn toestand hoort hij niks.
:49:16
- Mama, waarom?
- David?

:49:20
Wie denk je dat hij is?
:49:22
Een idioot om zich
in zo'n weer op zee te wagen.

:49:26
Het is geen zeeman.
:49:29
- Het is geen zeeman?
- Z'n handen zijn veel te zacht.

:49:33
Z'n handen?
Hij draagt verdorie een pak.

:49:39
Wat ben jij opeens opmerkzaam.
:49:44
- Ik ga even bij Tom langs.
- David? Stel dat ie wakker wordt?

:49:58
Wie is die meneer in m'n kamer, mama?

vorige.
volgende.