1:11:02
Ik zet je in de eerste versnelling.
- Hou op.
1:11:05
Je kleeft aan de bodem.
Blijf bewegen, schat.
1:11:09
Je bent een beetje klonterig.
1:11:12
Een beetje klonterig.
1:11:14
Ik vind 't niet leuk. Hou op.
- Dat meen je niet.
1:11:17
Misschien heb je dit nodig.
1:11:20
Wat ga je daarmee doen?
- Dit. En dit.
1:11:26
Wie is je vriend? Wie is je maatje?
1:11:29
Dat ben ik toch?
Je bent gek op me, nietwaar?
1:11:32
Je bent helemaal gek op me.
1:11:34
Je bent hopeloos
verliefd op me, of niet?
1:11:37
Dat klopt.
1:11:40
Ik wist het.
Ik had al zo'n voorgevoel.
1:11:42
Zelfs voordat ik deze pakte.
1:11:46
Het werd tijd dat je ervoor uitkwam.
1:11:49
Wat doen we nu?
1:11:51
Laten we boven de kasten
van de generaal gaan bekijken.
1:11:58
Leuk om te weten
dat je zo kunt bewegen.
1:12:00
Leuk om te weten
dat je me zo heet kunt maken.
1:12:03
Je zegt zulke aardige dingen.
1:12:05
Wacht even. Ik heb een
speciaal stuk gereedschap voor je.
1:12:08
Kom hier.
1:12:13
Ik kan niet geloven
dat we dit spel doen.
1:12:15
Ga op je knieën zitten.
- Dat klinkt goed.
1:12:19
Zo speel je het.
1:12:22
Je doet net alsof er een krachtveld
om je lichaam hangt...
1:12:26
en je probeert zo dicht mogelijk
bij de ander te komen...
1:12:30
zonder diegene aan te raken.
1:12:32
Begrepen?
- Het klinkt gemakkelijk.
1:12:36
Dat zou het moeten zijn.
1:12:45
Volgens mij ben ik hier goed in.
1:12:48
Misschien.
1:12:50
Wanneer heb je gewonnen?
1:12:52
Als je het krachtveld verbreekt,
wint de ander.
1:12:56
Je hebt m'n krachtveld verbroken.
- Jij hebt gewonnen.