The Entity
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:28:02
Ze zijn van de universiteit.
1:28:04
De universiteit?
1:28:07
Ik heb je gemist. Ik tril helemaal.
1:28:10
Laten we wat gaan drinken.
1:28:12
Ik heb goeie wijn.
1:28:16
- Ik hoef niet.
- Jij neemt ook.

1:28:20
Op mijn thuiskomst.
1:28:24
Wat was dat allemaal?
1:28:28
Ze willen helpen.
1:28:30
- Wie?
- Mij.

1:28:34
Ik kan je niet volgen.
1:28:39
Ik ben ziek geweest.
1:28:41
Wat had je dan?
1:28:44
Ik word bezocht, 's nachts.
1:28:49
- Nachtmerries?
- Ja.

1:28:52
Zoiets als nachtmerries.
1:28:56
Die mensen die je zag,
zijn psychologen, artsen.

1:29:01
Ze denken dat er iets in huis is
dat mij uit mijn slaap houdt,

1:29:07
en dat willen ze oplossen.
1:29:12
Ze zagen er wel jong uit voor artsen.
1:29:15
- Ben je boos?
- Nee.

1:29:18
- Ja, dus.
- Goed dan.

1:29:21
Wie haalt er nou mensen in huis
omdat ie niet kan slapen?

1:29:24
- Dan neem je gewoon 'n slaappil.
- Het is heus geen feestje.

1:29:29
Ik vraag alleen maar om uitleg.
Ik weet niet watjou dwarszit.

1:29:33
- Behandel me niet als een sukkel.
- Het spijt me.

1:29:36
Vertrouw me.
Vertel me wat er aan de hand is.

1:29:41
Dat weet ik niet.
Ik weet niet meer wat er echt gebeurt,

1:29:47
en wat ik denk dat er gebeurt.
1:29:50
Het begon najouw vertrek.
1:29:53
En dat is geen verwijt,
maar het is toen wel begonnen.

1:29:57
Wat is toen begonnen?

vorige.
volgende.