:39:06
Maak je schoenen aan elkaar vast.
:39:26
Stapel je nu al het meubilair op me?
:39:30
- Als dat moet.
- Ik had je moeten afmaken in het park.
:39:34
Waarom?
:39:37
- Daar heb jij m'n broer vermoord.
- Je broer?
:39:42
Dus daarom...
:39:44
Ik heb hem niet vermoord.
:39:46
Jij of je vrienden, dat maakt niet uit.
Maar jij zult ervoor boeten.
:39:55
Een politieagent uit New York?
:39:57
Hij is van goud, ik ben rechercheur.
:40:01
Ben je verdwaald?
:40:03
- Ik heb jou gevonden.
- Ik heb je broer niet vermoord.
:40:07
Hoe ga je de dader vinden?
Of doet dat er niet toe?
:40:14
Je kunt wel wat hulp gebruiken.
:40:30
Wie is dat meisje
in dat krantenartikel?
:40:34
Ze was bevriend met je broer.
Misschien is ze ook dood.
:40:38
Vraag dat aan de geheime politie.
:40:40
Nee. Misschien
heeft de KGB ze vermoord.
:40:44
Ik wil de dader vinden.
:40:46
Maar daar heb ik hulp bij nodig.
:40:49
Laten we elkaar helpen, Mr Kirwill.
:40:52
Dat is goed. Jij buiten
en ik volg je van achter de tralies.
:40:59
Een akkoordje.