To Be or Not to Be
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:22:01
Al die jongens.
:22:03
Anna, heb je het gehoord?
- Ja, onvoorstelbaar.

:22:07
Weet het publiek het al?
- Nee, we moeten het zeggen.

:22:12
In de rug aangevallen.
:22:15
Ik kan het niet geloven.
- Ik weet het. Wat vreselijk, hè.

:22:22
Het is nog erger. Zoiets vreselijks
is er nog nooit gebeurd.

:22:27
Dit is het einde.
- Nee, dat mag gewoon niet.

:22:32
Ik haat die man.
:22:35
Ik ook. Iedereen haat hem.
Heel Europa haat hem.

:22:42
En terecht. Twee avonden
achter elkaar, nou vraag ik je.

:22:47
Hoezo, wat bedoel je?
- Hij is weer weggelopen.

:22:52
Kun je nu eens één minuut niet
aan jezelf denken? Het is oorlog.

:22:57
Mijn god. Oorlog.
Wat gebeurt er allemaal?

:23:01
We zijn aangevallen.
- Dit kan het einde van Polen zijn.

:23:05
Dit is ook erg.
:23:08
Een luchtaanval.
- Iedereen de kelder in.

:23:17
Een bom.
:23:23
Wat is dit nou? Geen paniek,
jullie krijgen je kostuum heus wel.

:23:28
Het is oorlog. De Duitsers
bombarderen ons.

:23:34
Schiet op.
- Naar beneden.

:23:42
Wat hebben wij hun aangedaan?
- Niets, we hoeven niets te doen.

:23:47
Polen, de deurmat van Europa.
Iedereen walst over ons heen.

:23:52
Ofwel de Russen, of de Duitsers.
:23:57
Ik wou dat we iets konden doen.
- Wat kunnen we doen?


vorige.
volgende.