:30:00
Hij is de Duitsers aan het uitleggen
dat Shakespeare geen jood was.
:30:05
Shakespeare geen jood? Je meent het.
:30:09
Wacht even, Gruba. Hij komt er aan.
:30:25
Kan ik u even spreken, Mr Bronski?
- Wie is dit?
:30:29
M'n nicht. Haar huis is gebombardeerd.
Ze is joods, ze kan nergens heen.
:30:35
Mag ze bij mij in de kelder?
- Goed dan, maar hou het stil.
:30:41
Wie zijn dat?
- Ze laat man en zoon niet achter.
:30:44
Bent u gek geworden?
- Ik denk het wel. Toe maar.
:30:51
Mr Bronski, hier is een kennisgeving
van de Gestapo.
:31:00
De Gestapo wil m'n huis.
- O ja?
:31:03
Nee. Ze hebben de benzine afgepakt,
m'n bankrekening en m'n dasspeld.
:31:09
Zelfs m'n pinkring en
de dop van m'n stok.
:31:12
Maar m'n huis krijgen ze niet. Ik
herhaal: Ze krijgen het niet. Nooit
:31:21
Heb je alles?
:31:25
Alles.
:31:27
Alles wat we mee mogen nemen.
:31:34
Goed.
- Het schilderij hangt scheef.
:31:38
Pardon, u zit op de stoel
van kolonel Erhardt.
:31:42
Wat heb ik toch een slecht geheugen.
Daarnet was het nog mijn stoel.
:31:49
Komt u mee.
:31:55
Vijftien jaar hebben we hier gewoond.
:31:58
Kom, lieverd. Laten we gaan.
Niet omkijken.