1:05:12
Xixo zei: Wat moet ik nu doen?
1:05:15
Je hebt water nodig, maar ik maak
me zorgen over m'n kinderen.
1:05:19
Ik ren al twee dagen, maar heb ze
nog niet gevonden: Ze zijn ver weg.
1:05:35
Hoeveel heb je?
-Ongeveer twee liter.
1:05:38
Dat is 1 4 tot 1 5 kilometer.
-Hoeveel zit hierin?
1:05:42
Voor 20 km.
-Hoe ver is je basis?
1:05:44
60, 65 kilometer.
-Mijn god.
1:05:47
Mijn basis is hier 20 km vandaan.
-Kop dicht: Opstaan.
1:05:53
Pas op.
1:05:56
Ophouden.
1:06:00
Ophouden, zei ik.
1:06:06
Nu is het afgelopen.
1:06:16
Voorzichtig daarmee.
Geef het aan mij.
1:06:20
Ik ben de goeie,
hij is een klere-Cubaan.
1:06:24
Jezus, dame.
-Kom maar op, ik lust je rauw.
1:06:29
Mijn basis is maar
20 km hiervandaan, seƱorita.
1:06:33
Morgen ga ik naar Cuba.
Geef me het geweer: Ik breng u wel.
1:06:37
Hij weet niet eens waar hij is.
Hoe moet hij de basis vinden?
1:06:41
Jij vindt hem wel.
-We gaan naar mijn basis.
1:06:44
Wie zegt dat?
-Ophouden.
1:06:52
Jij gaat achter het stuur.
1:06:57
Nee, terug.
Jullie moeten bij elkaar blijven.