:34:01
Dat is nog niet alles.
Er was een vrouw.
:34:07
Ze was net porselein. Haar blauwe ogen
leken op de ogen van een vogel.
:34:17
En haar stem was
als de lieflijke tonen van een engel.
:34:23
Heeft ze gesproken ? Wat zei ze ?
- Ik vroeg haar of ik droomde.
:34:31
Dat beaamde ze.
:34:35
Ik ben niet gek. U moet me geloven.
- Ik geloof je ook. Ik geloof in dromen.
:34:45
Juist, ja.
:34:49
Had deze vrouw toevallig een naam ?
- Die heeft ze niet genoemd. Hoezo ?
:34:59
Misschien wil ze mijn dromen
ook binnenlopen.
:35:03
Dan kan ik haar naam roepen en net
doen of we elkaar ooit ontmoet hebben.
:35:18
Ik wacht al heel lang op zo'n vrouw.
:35:26
Ga maar slapen.
:35:38
De vogel waarschuwt ons wel
als er iemand aankomt.
:35:47
Ik lijk wel gek.