Target
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:42:11
Wel, wel, wel daar ben je.
:42:20
Hij loopt achter het hek.
:42:31
Hoe kan je me zien?
:43:18
Ik heb hem teruggevonden. hij is in...
:43:23
Hij heeft de traceerzender gevonden.
:43:25
Je mag hem niet uit het oog verliezen.
Begrepen?

:43:29
Hij komt wel terug tevoorschijn.
:43:31
Nee, hij kent deze plaats te goed, je
mag hem niet uit het oog verliezen.

:43:36
Je moet de grondploeg nu inzetten.
:43:39
Dat kan slecht aflopen.
We kunnen dat hier beter niet doen.

:43:41
Ik ga dat geen tweede keer zeggen.
Stuur ze erop af, nu.


vorige.
volgende.