:20:17
Jij hebt dit geflikt om niet
met die mensen te hoeven praten.
:20:23
We raken z'n signaal kwijt.
-We moeten achter 'm aan.
:20:27
lk heb 'n voertuig nodig.
ls er een wagen beschikbaar?
:20:40
Fijn dat u heeft gebeld. Waar is hij?
-Achter. En hij voert wat in z'n schild.
:20:49
Kom er nou af, Beasley.
:20:53
Wat kom jij doen?
:20:54
Dit is mijn huis, niet het jouwe.
Wat doe je?
:20:58
Hij leek zich niet lekker te voelen.
lk wou 'm naar de dierenarts brengen.
:21:03
Jij bent niet lekker.
Wat kom je doen?
:21:07
lk dacht dat we het misschien
weer samen konden proberen.
:21:14
Je kunt niet zonder me.
:21:16
Wat is dit? Werk je voor
een farmaceutisch bedrijf? Schoft.
:21:20
Dat beest is bijna dood.
-Rot toch op.
:21:24
lk krijg nog geld van je,
dus daar kwam ik voor.
:21:28
Je teerde op mijn zak.
Die auto heb je van mijn geld gekocht.
:21:39
Blijf van die wagen af.
:21:44
Wou je krijgertje spelen?
Hou maar op.
:21:48
Laat me los, mutatie.
:21:49
Noem me niet zo.
-Je weet niet wat het is.
:21:53
Daar kan ik wel achter komen.
:21:55
Laat haar met rust.