Short Circuit
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:42:00
Meisje, kom vlug. Gevaar. Kom.
:42:04
Niet demonteren.
Nummer 5 niet demonteren.

:42:09
Kom dan.
:42:11
Van welke planeet komt hij?
:42:13
Niet demonteren.
:42:16
Wees maar niet bang, Nummer 5.
Wacht hier. lk ben zo terug.

:42:26
Kom maar, Nummer 1 . Goed zo.
Voorzichtig.

:42:32
Nog een.
Hoeveel van die dingen hebben jullie?

:42:35
Ben jij een meisje?
-Voor zover ik weet, wel.

:42:39
Hoe maak je het? Je kleine broertje
verbergt zich in m'n auto.

:42:44
lk heb heel wat capriolen met auto's
gezien, maar jij krijgt de taart.

:42:49
Zeg dat maar tegen je robot.
Hij reed.

:42:52
Zei je dat de robot reed?
-Ja, dat zei ik inderdaad.

:42:57
Maak mij wat onwijs.
-Toevallig was ik erbij.

:43:02
Stuurde je echt niet?
-Ja, ik stort graag van rotsen af.

:43:06
M'n robot heeft niet gereden.
-Beweer je dat ik lieg?

:43:10
Misschien lijd je
aan geheugenverlies.

:43:15
We verliezen kostelijke tijd.
:43:17
Waar zijn ze eigenlijk voor?
-Dat is strikt geheim.

:43:22
lk wil m'n robot terug, Dr. Love.
-Dat weet hij, maar hij is bang.

:43:27
Het is een apparaat.
Hij wordt niet bang, blij of verdrietig.

:43:32
Hij voert instructies uit.
-Hoe verklaar je dat dan?

:43:36
Nummer 5 leeft. Leven.
:43:38
Doorgaan. Overleven.
:43:40
Hij is bang dat hij doodgaat
als je 'm demonteert.

:43:44
Dat zei hij tegen me. Praat met 'm.
-Dat probeer ik al...

:43:49
lk bedoel met je mond. Kijk.
-Luister, Ben...

:43:53
Nummer 5. Kom maar. Het is goed.
-ls het veilig?

:43:57
Ze doen niks. Het zijn vrienden.

vorige.
volgende.