Planes, Trains & Automobiles
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:28:12
Heb je vorige week de Bears gezien?
- Wat een wedstrijd.

:28:15
Ze hebben 'n goed team
dit jaar. Ze gaan 't halen.

:28:46
Haal m'n sokken uit de wasbak,
als je je tanden gaat poetsen.

:28:56
Waar ben je?
- Ik ben in Wichita.

:28:59
Ben je nog op de luchthaven?
- Ik zit in 'n motel met 'n vent.

:29:04
Je deelt 'n kamer
met 'n vreemdeling? Ben je gek?

:29:07
Zo goed als.
:29:09
Heb je de maatschappij gebeld?
:29:11
Ze zeiden dat ik kans heb
op de reservelijst te komen.

:29:15
Als ze je zeiden dat veelvraten
leuke huisdieren zijn, geloof je ze?

:29:19
Ik breng Thanksgiving niet in
Wichita door. M'n gezin wacht op me.

:29:23
Ik kom wel thuis.
- Niet per vliegtuig.

:29:26
Ze hebben 18 uur
luchtverkeer in de rij staan.

:29:29
De kans is groot dat we hier
onze kalkoen moeten eten...

:29:34
als we op de vlucht wachten.
- Hoe komen we anders thuis?

:29:39
Burt Dingman, mijn maat,
werkt bij de spoorwegen.

:29:42
Trein?
- Ik heb ze gordijnringen verkocht.

:29:45
Ik heb nog iets van 'm tegoed.
:29:49
Ik betaal. Ik heb overal al voor
betaald. Waarom nu niet?

:29:53
Ik voel me net 'n klaploper.
- Zet me op de trein, staan we quitte.

:29:58
Oké. Da's het makkelijkste deel.

vorige.
volgende.