:35:05
Stuur hem naar de universiteit van Arizona.
:35:12
Geef een koekje.
:35:16
- Wil je een biertje ?
- Is de regen nat ?
:35:20
Ja, het is een domme vraag.
:35:24
Nu je 't zegt, hoeveel Polen zijn er
nodig om 'n lampje vast te draaien ?
:35:28
Dat weet ik niet.
:35:30
- Een ?
- Nee, drie.
:35:39
Ik zeg het verkeerd.
:35:40
Waarom zijn er drie Polen nodig
om een lampje vast te draaien ?
:35:44
- Ik weet het niet.
- Omdat ze zo stom zijn.
:35:50
Vrolijk 's op. Snap je hem niet of zo ?
:35:56
- Nee, inderdaad.
- Daarom heet ie zeker de terugweg.
:36:01
- Waarom dan ?
- Je snapt 'm pas op de weg terug naar huis.
:36:04
Ik ben al thuis.
:36:06
U hebt in uw broek geplast !
Kijk 's wat Mr. McDunnough heeft gedaan.
:36:12
Hoe ben je zo snel aan dat kind gekomen ?
:36:15
Wij wilden er een adopteren,
er is iets met m'n zaad.
:36:17
Ze zeiden dat we vijfjaar op een
gezonde blanke baby moesten wachten.
:36:22
Anders hadden ze alleen twee Koreaantjes en
'n zwart kind met z'n hart aan de buitenkant.
:36:29
- Krankzinnig.
- Ze zouden kaartjes moeten verkopen.
:36:31
Ik zou er wel een kopen.
:36:35
Buford is slim, hij kent
het alfabet al. Let op.
:36:40
Bukken, joh.
:36:44
Maar hoe kom je nou aan dat joch ?
:36:48
Het gaat er gewoon om wie je kent.
:36:52
Hier werken ze met vriendjespolitiek.
:36:54
Een vriendin van Ed werkt bij zo'n bureau.
:36:57
Misschien kan ze ons helpen, vanwege
m'n zaad. Hoe ga je 'm eigenlijk noemen ?