1:03:00
Dat is de auto van m'n vader.
1:03:07
Wat doe jij hier?
1:03:10
Laat maar. lk weet 't al.
We praten nog wel.
1:03:13
- Ga weg voor je op de foto komt.
- Wat is er?
1:03:16
Doe wat ik zeg. Ga hier weg.
1:03:18
Maak het me niet moeilijk, meisje.
1:03:29
Hij is gewoon gesprongen.
1:03:34
Mijn God. Daar is hij.
1:03:40
De hele stad zit 'n jaar lang
in doodsangst omwille van één vent.
1:03:45
- Goddank is het voorbij.
- Misschien.
1:03:48
- Wat bedoel je?
- Volgens mij is dit hem niet.
1:03:53
Hij heeft 'n vrouw gewurgd.
Hij heeft 't lint vast. Waar heb je 't over?
1:03:58
- Waarom heeft ie zelfmoord gepleegd?
- Hoe weet ik dat nou?
1:04:03
Hij vermoordt
zonder probleem 1 1 vrouwen.
1:04:06
Nu voelt ie zich opeens zo schuldig
dat ie uit 't raam springt?
1:04:13
Dat geloof ik niet.
1:04:15
Waarom heeft ie ingebroken?
Hij forceerde het slot altijd.
1:04:20
En de datum.
Geen priemgetal. Het klopt niet.
1:04:23
Zulke dingen gebeuren.
1:04:27
Je zat ernaast, dat is alles.
1:04:30
lk wil de flat zien.
1:04:34
Wilt u de flat zien?
1:04:37
lk kom zo.
1:04:44
- Kijk hier eens naar.
- Wat is dat?
1:04:47
Een verklaring voor de pers.
1:04:50
- Leg jij die af?
- Ja.
1:04:53
Goed.